CODEX

NATIONALE WEDSTRIJDCODEX & UITVOERINGSREGLEMENTEN

Editie 2025

ALGEMENE OPMERKINGEN:

1. De artikelen van de codex worden normaal afgebeeld; de uitvoeringsreglementen worden in schuinschrift afgebeeld.

2. Door "roeier" verstaat men roeiers en roeisters; door "stuurman" verstaat men stuurmannen en stuurvrouwen.

3. Inhoudstafel achteraan.

HOOFDSTUK I – CODEX

Toepassingsgebied

Art. 1.1.

Alle competities die op de nationale wedstrijdkalender van de K.B.R. worden geplaatst en in België worden betwist worden gereglementeerd door de internationale codex, door deze nationale wedstrijdcodex, alsook door hun respectievelijke uitvoeringsreglementen.

Tijdens internationale regatta, betwist in België en vermeld op de World Rowing-regattakalender zijn de art. 2.4. (Juniores), art. 2.7. (Beperking deelname lijnwedstrijden) en art. 8.1. (Weging stuurlui) van de nationale roeicodex niet van toepassing.

Art. 1.2.

Het Bestuursorgaan van de Koninklijke Belgische Roeibond (verder afgekort K.B.R.), beslist over de gevallen die niet voorzien zijn door de internationale codex of de Belgische codex, of hun uitvoeringsreglementen. Zij wint advies in bij de federale kamprechters- en regattacommissie (verder afgekort F.K.R.C.).

Wijzigingen

Art. 1.3.

De wijzigingsvoorstellen aan de artikelen van de nationale roeicodex kunnen slechts worden voorgelegd aan de algemene vergadering van de K.B.R. in een postolympisch jaar.

Deze voorstellen dienen door de verenigingen aan hun respectievelijke liga en aan de secretaris-generaal van de K.B.R. schriftelijk meegedeeld te worden, vóór 15 oktober van het jaar, dat voorafgaat aan het jaar, waarin deze wijzigingsvoorstellen kunnen voorgelegd worden aan de algemene vergadering. De secretaris-generaal van de K.B.R. deelt de voorstellen, afkomstig van de ene liga, aan de andere liga schriftelijk mee vóór 10 december van datzelfde jaar; hij deelt eveneens deze voorstellen mee aan de F.K.R.C. voor eventueel advies. Het desgevallend advies van de F.K.R.C. zal meegestuurd worden met de dagorde van de algemene vergaderingen van de liga's.

De wijzigingsvoorstellen aan de uitvoeringsbesluiten, ingediend door het Bestuursorgaan van de K.B.R. of door de F.K.R.C., moeten vóór 10 december van ieder jaar aan de liga’s meegedeeld worden.

Ad. art. 1.3. – Wijzigingen

De voorstellen tot wijziging aan de regattacodex en uitvoeringsreglementen moeten per artikel ingediend worden op dergelijke wijze dat de aanvrager de volledige in voege zijnde artikeltekst, alsook de volledige voorgestelde tekst naast elkaar vermeldt.

Art. 1.4.

Geen enkel wijzigingsvoorstel van de nationale wedstrijdcodex kan aanvaard worden indien het indruist tegen de bepalingen van de internationale codex of zijn uitvoeringsreglementen.

Art. 1.5.

Het Bestuursorgaan van de K.B.R. legt jaarlijks de lijst met wijzigingsvoorstellen aan de uitvoeringsbesluiten ter goedkeuring voor tijdens de jaarlijkse algemene vergadering van de K.B.R., die deze voorstellen door een stemming aanvaardt. Op geen enkel ander tijdstip gedurende het kalenderjaar kunnen wijzigingen aangebracht worden aan de uitvoeringsreglementen, tenzij als agendapunt van een bijzondere algemene vergadering van de K.B.R.

Art. 1.6.

Wijzigingen aan de internationale roeicodex worden de facto aangepast in de nationale wedstrijdcodex door het Bestuursorgaan van de K.B.R., die deze eveneens meedeelt aan beide liga’s ter gelegenheid van de algemene vergadering van de K.B.R.

Binnen de 10 werkdagen, volgend op de algemene vergadering van de K.B.R., deelt de secretaris-generaal de aanvaarde wijzigingen schriftelijk mee aan de roeiverenigingen via hun respectievelijke liga, met vermelding van de data van inwerkingtreding.

HOOFDSTUK II – ROEIERS EN STUURLUI

Vergunningen

Art. 2.1.

Roeiers en stuurlui mogen enkel aan regatta deelnemen, indien zij een geldige vergunning bezitten. De vergunning dient opgemaakt in het Nederlands en/of in het Frans.

Ad. art. 2.1. – Vergunningen

De aanvragen en vernieuwingen van vergunningen, ingediend vanaf 1 december zijn geldig voor het volgende jaar op voorwaarde dat de datum van de medische toelating niet vóór 1 december valt. Nochtans kunnen de vergunningen niet vóór het einde van de transfertperiode worden afgeleverd.

De vergunning moet volgende gegevens bevatten:

a) naam, voornaam, adres en telefoonnummer;

b) geboortedatum

c) nationaliteit;

d) gender

e) naam van de vereniging waarvan de titularis lid is;

f) medische toelating gedateerd en ondertekend door een geneesheer;

g) handtekening van de titularis;

h) handtekening van de secretaris van de cl u b / liga waarvan de vereniging van de titularis lid is;

i) handtekening van een ouder of voogd, indien de titularis minderjarig is;

j) elke eerste vergunningsaanvraag moet vergezeld zijn van een kopie van het bewijs van identiteit van de roeier.

Art. 2.2.

De formaliteiten tot het bekomen van een vergunning worden omschreven door de administratieve beschikkingen en de controlemiddelen, uitgevaardigd door het Bestuursorgaan van de K.B.R. en medegedeeld aan de verenigingen via het kanaal van hun liga.

De ligaverantwoordelijke voor het uitreiken van de vergunningen verzekert zich van de juistheid van de identiteit van de aanvrager, door middel van een kopie van het identiteitsbewijs.

Art. 2.3.

De lijst van de vergunningen moet, door het secretariaat van elke liga, aan de organisator en alle kamprechters worden toegezonden. De jury controleert of alle roeiers en stuurlui een vergunning bezitten voor het lopende jaar en past de boetes toe voor de vastgestelde inbreuken.

Juniores

Art. 2.4.

De juniores worden onderverdeeld in volgende categorieën, overeenkomstig de

leeftijd die zij bereiken gedurende het lopende jaar:

U19: 17 en 18 jaar;

U17: 15 en 16 jaar;

U15: 13 en 14 jaar;

U13: 11 en 12 jaar;

U11: 9 en 10 jaar.

Beginnelingen

Art. 2.5.

Is beginneling, iedere roeier, die in de loop van het jaar minimum de leeftijd van

15 jaar bereikt en vóór 1 januari van het lopende jaar nog geen overwinning heeft

behaald in een officiële competitie in België of in het buitenland.

Een overwinning behaald in row-over verandert het beginnelingenstatuut echter niet.

Een roeier kan maximum gedurende 2 opeenvolgende kalenderjaren in de

beginnelingencategorie deelnemen. Deze periode van 2 jaar is uniek en ondeelbaar.

Een beginneling verliest dit statuut enkel na een overwinning in een lijnwedstrijd,

uitgeschreven voor tenminste alle Belgische roeiverenigingen, die geen deel

uitmaken van samengestelde proeven (duatlon, triatlon, biatlon).

Para-Rowing

Art. 2.6.

Voor wedstrijden voorbehouden aan roeiers met een beperking zijn volgende classificaties van toepassing:

PR3: functioneel gebruik van armen, benen en romp tijdens het roeien (gebruik van rolbank);

PR2: functioneel gebruik van armen en romp tijdens het roeien (geen gebruik van rolbank);

PR1: functioneel gebruik van armen en/of schouders tijdens het roeien (geen gebruik van rolbank).

De classificatie gebeurt door een medisch expert en door een erkend technisch afgevaardigde.

De regelgeving van appendix R14 van de World Rowing Rule Book is van toepassing.

Art. 2.7.

Voor juniores wordt de deelname aan lijnwedstrijden in bepaalde gevallen beperkt.

Ad. art. 2.7. – Beperking tot deelname aan lijnwedstrijden en van het gebruik van boten

a. De U13 en U15 mogen ook deelnemen aan wedstrijden uitsluitend voorbehouden aan juniores van de onmiddellijk hogere leeftijdscategorie, op voorwaarde dat de afstand van het parcours, bepaald voor hun eigen categorie, niet wordt overschreden.

b. De U11 zijn niet toegelaten tot lijnwedstrijden op gewone regatta, doch wel over een afstand van 250m tijdens een triatlon, duatlon of biatlon, waarbij de afstand individueel wordt afgelegd.

x. De U11, U13 en U15 mogen slechts deelnemen aan wedstrijden in boten zoals bepaald in Art. 13.1. - Materiaal

Beperking tot deelname aan langeafstandswedstrijden

Art. 2.8.

Voor juniores wordt de deelname aan langeafstandswedstrijden in bepaalde gevallen

beperkt.

Ad. art. 2.8. – Beperking tot deelname aan langeafstandswedstrijden

De U15, alsook deze behorende tot lagere leeftijdscategorieën, mogen niet

deelnemen als roeier aan dergelijke wedstrijden.

Stuurlui

Art. 2.9.

Herenploegen mogen door een stuurvrouw gestuurd worden en omgekeerd, voor

zover deze laatste voldoet aan de gewichtsvoorwaarden, toepasselijk voor stuurlui.

De leeftijd speelt geen rol.

Masters – Handicap bij uitslagenberekening

Art. 2.10.

Een organisator, die een wedstrijd voor Masters uitschrijft zonder onderscheid van leeftijdscategorie, moet voorzien om de gerealiseerde tijden te corrigeren vooraleer het eindklassement op te maken door gebruik te maken van een handicapsysteem volgens een tabel gevoegd bij het voorprogramma.

Voor ploegboten is de totale coëfficiënt gelijk aan het gemiddelde van de individuele coëfficiënten.

Ad. art. 2.10. – Handicap bij uitslagenberekening

Lange afstand (>= 4km)

Niet gedefinieerde categorieën

Art. 2.11.

Het is toegelaten aan de organisatoren van roeicompetities om categorieën in te voeren, verschillend van deze gedefinieerd in de nationale roeicodex, mits voordracht in het voorprogramma van de betreffende roeicompetitie en goedkeuring ervan door het Bestuursorgaan van de K.B.R..

Overgangen

Art. 2.12.

Voor een roeier, die reeds wedstrijden betwist heeft en die voortaan de kleuren van een andere vereniging wenst te verdedigen, geldt de volgende regeling:

a. Als de twee verenigingen, deze waarvan hij lid was en deze waarnaar hij zijn overgang vraagt, behoren tot de Vlaamse Roeiliga zijn de bepalingen van het decreet tot vaststelling van het statuut van de niet-professionele sportbeoefenaar van toepassing;

b. Als de twee verenigingen, deze waarvan hij lid was en deze waarnaar hij zijn overgang vraagt, behoren tot de Ligue Francophone d’Aviron zijn de bepalingen van het decreet tot organisatie van de sport in de Franstalige gemeenschap van toepassing;

c. Als de twee betrokken verenigingen behoren tot een verschillende liga valt het beroep in geval van weigering onder de bevoegdheid van het Bestuursorgaan van de K.B.R., die beslist of de betrokken roeier het al dan niet één kalenderjaar zonder competitieroeien moet stellen, alvorens naar de andere vereniging te kunnen overgaan;

d. De transfertaanvragen moeten meegedeeld worden aan de secretariaten van

beide liga's.

De aanvragen tot overgang moeten ingediend worden volgens de modaliteiten beschreven in Ad. art. 2.12. van het uitvoeringsreglement.

Bij niet-betwiste overgangen van roeiers naar een andere vereniging, dient dit door de vereniging, die zij verlaten meegedeeld te worden aan de secretaris van de liga, die de vergunningsnummers moet toekennen.

Ad. art. 2.12. – Overgangen

a. Beide clubs behoren tot de Vlaamse Roeiliga:

De betrokken roeier dient, in toepassing van het decreet van de onbezoldigde sportbeoefenaar van 24 juli 1996 (BS 12 september 1996), zijn ontslag in bij de vereniging, waarvan hij competitie roeiend lid is, en dit per aangetekend schrijven met postdatumstempel tussen 1 november en 15 december inclusief van elk jaar. Dit schrijven heeft uitwerking op 1 januari daaropvolgend.

Terzelfdertijd stuurt hij kopie van voornoemd aangetekend verstuurd ontslag aan het secretariaat van de sportfederatie, waarvan voornoemde vereniging lid is (in casu de V.R.L.).

De betrokken vereniging stuurt een kopie van haar verzet naar de secretaris van de liga.

b. Beide clubs behoren tot de Ligue Francophone d’Aviron:

De bepalingen van art. 16 en 17 van het decreet van 3 mei 2019 tot organisatie van de sport in de Franstalige gemeenschap (M.B. van 7 oktober 2019) zijn van toepassing.

De betrokken roeier of roeister dient volgende regeling na te leven:

“Le rameur qui souhaite obtenir son transfert à une autre société doit en introduire la demande par écrit auprès de sa société entre le 1er novembre et le 15 décembre; cette demande prend effet au 1er janvier suivant.

Le rameur concerné fait parvenir une copie de sa demande au secrétaire de la L.F.A. avant le 15 décembre.

L’octroi ou l’acceptation par les rameurs et les sociétés de toute indemnité ou de tout avantage en nature à l’occasion de transferts est interdit.

Elke roeier die lid is van een vereniging aangesloten bij de Ligue Francophone d'Aviron en / of iedere vereniging die aangesloten is bij de Ligue Francophone d'Aviron en die een vergoeding of voordeel in natura heeft toegekend of aanvaard bij een transfert, zal worden bestraft in overeenstemming met de bepalingen van het tuchtreglement van de LFA.

De betrokken vereniging stuurt een kopie van haar verzet naar de secretaris van de liga.

c. Beide clubs behoren tot een verschillende liga:

De betrokken roeier dient zijn overgang naar een andere vereniging bij zijn oorspronkelijke vereniging aan te vragen per aangetekend schrijven, dat betekend wordt tussen 1 november en 15 december van elk jaar, mits in acht nemen van de aanbevelingen in paragraaf a. en b.

Deze aanvraag heeft uitwerking op 1 januari daaropvolgend, tenzij de vereniging, eveneens per aangetekend schrijven, verzet aantekent bij de aanvrager, alsook bij het Bestuursorgaan van de K.B.R., en dit binnen de periode van 16 tot 31 december van hetzelfde jaar.

Het Bestuursorgaan van de K.B.R. dient vóór 1 februari daaropvolgend een beslissing te nemen. In geval van weigering door deze laatste, treedt de overgang effectief in op 1 januari van het daaropvolgend jaar.

De betrokken roeier stuurt een kopie van zijn aanvraag naar de secretaris van beide liga’s.

De betrokken vereniging stuurt een kopie van haar verzet naar de secretaris van beide liga’s.

d. Overgangen buiten de in a., b. en c. vastgestelde overgangsperiode:

Buiten de in a., b. en c. vastgestelde overgangsperiode, kan een overgang naar een andere vereniging van een competitie roeiend lid worden toegestaan, mits expliciet schriftelijk akkoord van de vereniging, waarvan voornoemd roeier lid is. De bepalingen met betrekking tot niet-deelname aan de Kampioenschappen van België in het zelfde jaar blijven echter van toepassing.

HOOFDSTUK III – WEDSTRIJDVELD

Technische voorzieningen

Art. 3.1.

De watervlakken, die niet voldoen aan de normen, vereist voor de categorieën A en B van de uitvoeringsreglementen van de internationale codex, worden gerangschikt in de categorie N (nationaal). De technische voorzieningen, die zij moeten omvatten, worden vermeld in de uitvoeringsreglementen van de nationale codex.

Ad. art. 3.1. – Wedstrijdveld - Technische voorzieningen

De watervlakken van de categorie N (nationaal) dienen minstens de hierna vernoemde technische voorzieningen te omvatten:

a. Startkabels

Aan iedere startlijn zal een luchtkabel opgehangen worden, waaraan evenveel koorden bevestigd worden als er startbanen zijn, zodat het mogelijk is de punten van de deelnemende boten correct in lijn te brengen.

b. Telefonische verbinding

Een telefonische verbinding (eventueel zender/ontvanger systeem), één uur vóór de eerste start uitgetest, dient iedere startlijn met de aankomst te verbinden. Het organisatiecomité duidt bevoegde personen aan om met deze toestellen te werken gedurende de ganse duur van de regatta.

c. Afbakening van de roeibaan

Op plaatsen waar de roeibaan niet begrensd wordt door de oevers van het watervlak, dienen minstens om de 250m boeien van soepele materie geplaatst te worden, teneinde de uiterste begrenzing van de roeibaan aan te duiden.

d. Afbakening van hindernissen

Eventuele hindernissen (remwerken, brugpijlers, vernauwingen, enz.) zullen eveneens aangeduid worden door boeien van een soepele materie, geplaatst op voldoende afstand vóór de hindernis.

e. Aanduiding van tussenafstanden

Panelen die de afgelegde afstand aanduiden moeten op beide oevers worden geplaatst of worden opgehangen boven het parcours op 250 m, 500 m, 1000m en 1500 m vóór de aankomst.

f. Aankomstlijn

Op de aankomstlijn dient aan beide zijden van de roeibaan een witte boei, voorzien van een rode vlag geplaatst te worden, indien mogelijk 5m buiten de roeibaan.

g. Aankomstvizier

Op de aankomstlijn dient een verticale draad opgehangen te worden vóór de aankomstrechter, terwijl op de andere oever een paneel dient geplaatst te worden, voorzien van 2 gelijkvormige vlakken, 1 geel (naar de zijde van de start) en 1 zwart (naar de zijde van de aankomst), waarvan in het midden van het paneel de verticale grens tussen beide vlakken de aankomstlijn uitmaakt.

h. Aanplakbord

Een bord, geplaatst in ieder botenpark, omvat:

een gedetailleerd plan van de roeibaan, waarop de waterverkeersregels vermeld staan;

de uitslagen van de wedstrijden, naarmate deze plaatsvinden.

i. Reddingsboot

Een motorboot, bestuurd door een ervaren geleider, en bemand door minstens 2 personen, zal op de roeibaan aanwezig zijn, klaar om in te grijpen, en dit gedurende de ganse duur van de regatta.

De inzittenden mogen echter geen aanmoedigingen richten tot de roeiers.

j. Aflijnen van wedstrijdveld, opwarming- en afkoelingzones

Op kanalen, rivieren en stromen zal het organisatiecomité het wedstrijdveld, de opwarming- en afkoelingzones duidelijk aflijnen, publiekelijk afficheren en meedelen aan alle deelnemende verenigingen.

In deze zones bestaan specifieke verkeersregels zoals vermeld in h). Daarbuiten gelden de verkeersregels voor publieke waterlopen (stuurboord wal).

Lengte van het parcours

Art. 3.2.

Voor de wedstrijden waarbij meerdere ploegen gelijktijdig starten (lijnwedstrijden), wordt de lengte van het parcours beperkt.

Ad. art. 3.2. – Lengte van het parcours

2.000m voor de wedstrijden voorbehouden aan U19;

2.000m voor de wedstrijden voorbehouden aan U17;

1.000m voor de wedstrijden voorbehouden aan U15;

500m voor de wedstrijden voorbehouden aan U13;

de wedstrijden voorbehouden aan U11 enkel op triatlons, duatlons en biatlons,

worden beperkt tot 250m, individueel af te leggen (cf. art. 2.7.).

 

 

HOOFDSTUK IV – ADMINISTRATIE – ORGANISATIE VAN ROEIWEDSTRIJDEN

Kalender

Art. 4.1.

Vóór 1 maart dienen de verenigingen of rechtspersonen, die in de loop van de 2 volgende kalenderjaren internationale regatta of roeiontmoetingen wensen te organiseren en deze wensen vermeld te zien op de internationale World Rowing- roeikalender, aan de secretaris-generaal van de K.B.R. de data van deze regatta mede te delen, met vermelding van de categorie van het wedstrijdveld, alsook de toegelaten categorieën van atleten en bootsklassen.

De secretaris-generaal maakt deze aanvragen over aan de F.K.R.C. voor advies, gesteund op objectieve evaluatiecriteria. Vóór 20 september maakt de F.K.R.C. haar advies over aan de secretaris-generaal, die dit voorlegt aan het Bestuursorgaan van de K.B.R., vooraleer deze vóór 30 september aan World Rowing over te maken.

Art. 4.2.

Behalve de gevallen, vermeld in art. 4.1., dienen de verenigingen, die in de loop van de 2 volgende kalenderjaren een roeiwedstrijd wensen in te richten, aan de secretaris-generaal van de K.B.R., vóór 30 september, de datum van deze roeiwedstrijden mede te delen, met vermelding van hun nationaal of internationaal karakter, de categorie van het wedstrijdveld, alsook de toegelaten categorieën van atleten en bootsklassen.

Indien twee verenigingen roeiwedstrijden wensen in te richten op dezelfde datum, moet de secretaris-generaal van de K.B.R. met hen contact opnemen, teneinde hen twee verschillende data toe te wijzen, waarmee zij akkoord kunnen gaan.

Indien geen akkoord wordt bereikt, wordt door hem voorkeur gegeven aan de vereniging, die gewoonlijk de regatta op de gestelde datum inricht of bij het ontbreken ervan aan de vereniging, die het eerst de datum heeft aangevraagd.

Art. 4.3.

Vóór 31 oktober stuurt de secretaris-generaal van de K.B.R. de lijst van de roeiwedstrijden van het volgende kalenderjaar aan elke Belgische roeivereniging, aan de secretarissen-generaal van de liga’s en aan de respectievelijke secretaris van de F.K.R.C. en van de federale sporttechnische commissie.

Art. 4.4.

Een vereniging onthoudt zich een regatta in te richten op de dag waarvoor een andere vereniging reeds voorrang heeft.

Administratieve documenten

Art. 4.5.

De F.K.R.C. stelt het model op van de documenten, waarvan het gebruik vereist is tijdens de regatta: de inschrijvingsformulieren, de verzamelstaten, de formulieren voor ploegwijzigingen, terugtrekkingen en het juryrapport.

Een computerafdruk, aangemaakt met dezelfde lay-out als het model, mag gebruikt worden mits goedkeuring van het Bestuursorgaan van de K.B.R.. Deze documenten hebben een nummer en zijn qua lay-out herkenbaar.

Ad. art. 4.5. – Administratieve documenten

F1 inschrijvingen (origineel = wit)

F2 ploegwijziging (origineel = groen)

F3 terugtrekking (origineel = roze)

F4 verzamelstaat (origineel = wit)

F5 triatlon, duatlon, biatlon, ergometer (origineel = wit)

F6 juryrapport

F6bis klachten

Voorprogramma

Art. 4.6.

De verenigingen of rechtspersonen zijn gehouden, vóór 31 oktober, het voorprogramma van de roeiwedstrijden die zij wensen te organiseren in de loop van het volgend jaar, in een bewerkbare digitale versie voor te leggen aan de secretaris- generaal van de K.B.R.

Ad. art. 4.6. – Voorprogramma

De secretaris-generaal van de K.B.R. stuurt vóór 10 november deze voorprogramma’s door, via e-mail, aan de secretaris van de F.K.R.C.. Deze commissie verleent haar goedkeuring of brengt de noodzakelijke correcties aan en stuurt deze vóór 30 november terug aan de secretaris-generaal van de K.B.R.. Deze stuurt vóór 15 december:

een goedgekeurd/gecorrigeerd en ondertekend exemplaar aan het organisatiecomité;

een niet ondertekend, verder aan te vullen exemplaar (bv. ten gevolge van ontbrekend wedstrijdveld, aanduiding van préstart, e.d.) aan het organisatiecomité met de vermelding het aangepast voorprogramma aan hem terug te sturen vóór 31 december.

Na controle stuurt deze een goedgekeurd en ondertekend exemplaar terug aan het organisatiecomité vóór 15 januari.

Het voorprogramma dient minimum volgende gegevens te bevatten:

a) Volgorde en startuur van de finales;

b) Datum en tijdstip van de sluiting der inschrijvingen en lottrekking: volgens de bepalingen van art. 4.12.;

c) Datum en tijdstip van de sluiting der forfaits: volgens de bepalingen van art. 4.12.;

d) Adres(sen) waarheen de   inschrijvingen/forfaits moet(en) gestuurd worden;

e) Datum en plaats waar de lottrekking zal gebeuren;

f) Te betwisten wisselprijzen en de naam van de laatste winnaar;

g) Schema van het wedstrijdveld met aanduiding van start, aankomst, botenpark en oproeibaan, alsook de plaats van de hulpdiensten;

h) Naam, adres en coördinaten van de regattavoorzitter en/of wedstrijdleider;

i) Wedstrijden die deel uitmaken van de Bekers van België.

Art. 4.7.

Tenminste 1 maand vóór de datum van de regatta stuurt het organisatiecomité een exemplaar van het goedgekeurde voorprogramma aan:

de secretaris-generaal van de K.B.R. en de ligasecretarissen;

de secretaris van de F.K.R.C.;

het lokaal, de sportsecretaris of bij ontstentenis aan de secretaris en de officiële correspondent van iedere Belgische vereniging;

iedere kamprechter (zowel effectief als reserve) aangeduid voor deze regatta.

Art. 4.8.

Eens goedgekeurd door de secretaris-generaal van de K.B.R., kan het voorprogramma van de regatta niet meer gewijzigd worden zonder schriftelijke goedkeuring van het Bestuursorgaan van de K.B.R. en F.K.R.C, tenzij bepaalde punten indruisen tegen de heersende of vernieuwde reglementen. De jury waakt over de strikte toepassing van deze bepaling.

Aanduiding van de officials

Art. 4.9. Categorieën van kamprechters in opleiding

We onderscheiden volgende categorieën van kamprechters in opleiding:

kandidaat-kamprechters

adjunct-kamprechters

nationale kamprechters

Om kandidaat-kamprechter te worden, is men minimum 16 en maximum 61 jaar oud.

De aanvraag hiertoe wordt door de kandidaat ingediend bij de secretaris van de F.K.R.C. en wordt ondersteund door de club waarvan hij lid is. De kandidaat wordt toegelaten vanaf het moment van de registratie door de F.K.R.C.

Iedere kandidaat legt een test af met betrekking tot de basiskennis van de codex. Indien hij hiervoor niet slaagt binnen het jaar na zijn registratie, verliest hij het statuut van kandidaat-kamprechter.

De opleiding van de adjunct-kamprechters omvat volgende modules:

1. controlecommissie

2. start

3. parcours

4. aankomst

5. zeeroeien (coastal rowing en beach sprint)

6. ergometerroeien

De adjunct-kamprechters hebben de keuze uit de verschillende modules. Iedere module wordt afgesloten door een praktische stage en een examen.

De adjunct-kamprechter die slaagde voor de eerste vier modules wordt toegelaten tot een algemeen examen met betrekking tot de Belgische en de WR codex teneinde nationaal kamprechter te worden.

Art. 4.10. Kamprechterslicentie

Om te fungeren tijdens een regatta opgenomen in de kalender van de KBR, moet men titularis zijn van een geldige kamprechterslicentie. Desalnietemin kunnen bepaalde taken aan derden worden toevertrouwd onder de verantwoordelijkheid van een kamprechter.

Iedere kamprechter moet op de hoogte blijven van de geldende regelgeving om zijn licentie te behouden. Een kamprechter die geen bijscholing gevolgd heeft georganiseerd door de FKRC of door WR tijdens een periode van 2 jaar, verliest zijn licentie, tenzij uitzonderlijke omstandigheden aanvaard door de FKRC.

De kamprechterslicentie verliest zijn geldigheid na 31 december volgend op de 70ste verjaardag van de kamprechter. De FKRC kan, op vraag van de kamprechter de licentie jaarlijks verlengen. De FKRC besluit souverein over de al dan niet verlenging.

De kamprechterslicentie verliest zijn geldigheid als de kamprechter gedurende 2 opeenvolgende jaren tijdens geen enkele regatta gefungeerd heeft.

Ad. art. 4.10. – Kamprechterslicentie

Een kamprechter van wie de licentie op grond van art. 4.10. niet langer geldig is, kan

een nieuwe licentie bekomen na het afleggen van een examen.

Art. 4.11. Kamprechtersuniform

Een kamprechter in functie draagt het officieel uniform: een lichtblauwe polo of hemd, een donkerblauwe vest en een grijze of beige broek of rok.

Art. 4.12. Jury

De secretaris van de F.K.R.C. maakt de lijst van de juryvoorzitters op en duidt de leden van de jury aan.

Ad. art. 4.12.

a) De kamprechter, die in de onmogelijkheid verkeert om te functioneren op een regatta, waarvoor hij is aangeduid, dient er zich aan te houden, zonder uitstel, de organisatoren en de secretaris van de F.K.R.C. te verwittigen; deze laatste voorziet, in de mate van het mogelijke, in zijn vervanging en deelt dit ook aan de organisatoren mee;

b) De juryvoorzitter kan beslissen dat de juryvergadering, of een deel ervan, achter gesloten deuren plaatsvindt. In dit geval zullen slechts de regattasecretaris en de juryleden in functie aan de vergadering deelnemen. De gelegenheidsjuryleden en de kamprechters niet in functie kunnen aanwezig zijn zonder echter aan de beraadslaging deel te nemen. In geval van een vergadering achter gesloten deuren, kan enkel de uiteindelijke beslissing aan derden worden meegedeeld.

Art. 4.13.

Elke club die gedurende het competitiejaar minstens een jurylid met minimum 5 dagen actieve functie heeft gehad, ontvangt een bonus van de K.B.R..

Art. 4.14.

Het organisatiecomité is verplicht de secretaris van de regatta en de leden van de controlecommissie aan te duiden. Het moet deze namen vermelden in het programma van de regatta en op het juryrapport.

Een kamprechtervergunning is niet vereist voor de secretaris van de regatta, noch voor de leden van de controlecommissie.

Inschrijvingen en sluiting van de inschrijvingen

Art. 4.15.

De inschrijving van een ploeg voor een regatta dient op één van volgende manieren te gebeuren:

door middel van een voorgeschreven formulier (F1 of F5), vergezeld van een verzamelstaat per regattadag (F4);

op een overzichtelijk elektronisch document naar keuze;

door middel van een webformulier via de website van de inrichtende vereniging;

via een digitaal competitieplatform. Volgende gegevens moeten zeker bij de inschrijving vermeld zijn:

naam van inschrijvende vereniging;

datum en locatie van de wedstrijd;

wedstrijdnummer/categorie/boottype;

naam, voornaam en vergunningsnummer van de deelnemer;

bij combinaties: vermelding van de vereniging per deelnemer.

Een inschrijving kan per brief, fax, e-mail of internet worden meegedeeld. Telefonische inschrijvingen dienen op één van hiervoor vermelde wijzen bevestigd te worden.

De sluiting van de inschrijvingen heeft plaats ten laatste de zesde dag, die de eerste dag van de regatta voorafgaat, om 18 uur.

De lottrekking grijpt plaats om 19 uur van de zesde dag, die de eerste dag van de regatta voorafgaat.

Het organisatiecomité dient binnen de 24 uren volgend op de lottrekking, de lijst van de ingeschreven ploegen, gerangschikt volgens het resultaat van de lottrekking te sturen aan:

de secretaris-generaal van de K.B.R. en het secretariaat van elke liga;

de secretaris van de F.K.R.C.;

iedere kamprechter (zowel effectief als reserve) aangeduid voor de regatta;

het officieel adres van de ingeschreven verenigingen.

Indien de tijdsspanne tussen het sluiten van de inschrijving en de lottrekking meer dan 2 dagen is, dient het organisatiecomité binnen de 24 uren volgend op de sluiting van de inschrijvingen, ook de lijst van de ingeschreven ploegen te versturen aan voornoemde bestemmelingen.

Art. 4.16.

Het inschrijvingsformulier van een gemengde ploeg dient ondertekend te zijn door een gevolmachtigde van iedere vereniging waartoe de roeiers en de stuurman behoren. Het dient duidelijk de naam te vermelden van de vereniging waartoe de roeiers behoren.

In geval dit formulier slechts door 1 vereniging ondertekend werd, draagt deze het totaal van de boetes die voortvloeien uit fouten of tekortkomingen van deze inschrijving of ten gevolge van de terugtrekking van de ploeg.

Indien iedere vereniging een afzonderlijk inschrijvingsformulier opmaakt, moeten deze duidelijk de andere roeiers van de ploeg vermelden.

Boetes in verband met inschrijvingen en terugtrekkingen van ploegen, ingeschreven in liga- of federatieverband, alsook de kosten, voortvloeiend uit de terugtrekking van clubploegen ten gevolge van de deelname van betrokken roeiers op liga- en/of federatievlak, worden niet aangerekend.

Art. 4.17.

Laattijdige inschrijvingen kunnen in aanmerking genomen worden. Zij geven aanleiding tot strafpunten. Na de lottrekking ingeschreven ploegen worden met het hoogste startnummer op het programma vermeld.

Wanneer nochtans de laattijdigheid te wijten is aan de postdiensten en de poststempel dit bewijst, is er geen akkoord nodig van de in bedoelde wedstrijd ingeschreven verenigingen en is er ook geen boete verschuldigd.

Indien bij het sluiten der inschrijvingen, voor een wedstrijd slechts één ploeg werd ingeschreven, is het aan de leden van die ploeg toegestaan om alsnog vóór de lottrekking in te schrijven in andere wedstrijden, zonder hiervoor beboet te worden.

Art. 4.18.

Iedere klacht betreffende een inschrijving of het ontbreken van een inschrijving, dient binnen de twee dagen, volgend op de ontvangst van de inschrijvingslijst, schriftelijk gericht aan het organisatiecomité van de regatta enerzijds en de juryvoorzitter anderzijds. De jury zal zich uitspreken over de gegrondheid van de klachten.

Terugtrekkingen en wijzigingen

Art. 4.19.

Iedere terugtrekking (F3) of wijziging (F2) van een ploeg dient te gebeuren door middel van een voorgeschreven formulier.

Een forfait of ploegwijziging die minstens 12 uur voor de juryvergadering elektronisch aan de organisatoren wordt gemeld, dient niet meer d.m.v. een voorgeschreven formulier te worden bevestigd.

Ad. art. 4.19. Terugtrekkingen en wijzigingen

De regattasecretaris dient in het bezit te zijn van de betreffende formulieren ten laatste één uur voor de race waarop het document betrekking heeft.

Art. 4.20.

Een terugtrekking is de afwezigheid aan de start van een ingeschreven ploeg, om welke reden ook.

Uitzondering wordt gemaakt voor de roeiers die zich bij beslissing van de betrokken topsportcommissie dienen terug te trekken.

Een regelmatige terugtrekking wordt ingediend ten laatste één uur voor de lottrekking. Hiervoor is geen enkele vergoeding voor terugtrekking verschuldigd.

Een laattijdige terugtrekking is van toepassing na het sluiten van de regelmatige terugtrekkingen.

Een medische terugtrekking is van toepassing op de betrokken roeier voor alle wedstrijden die hij op die dag betwist.

De medische terugtrekking dient steeds binnen de 2 kalenderdagen na de regatta gestaafd te worden door een medisch getuigschrift, gericht aan de regattasecretaris.

Art. 4.21.

De vergoeding voor een terugtrekking is verschuldigd, zelfs indien bij de inschrijving van de ploeg eender welk voorbehoud werd geformuleerd met betrekking tot zijn effectieve deelneming.

Nochtans, wanneer de terugtrekking voortvloeit uit een geval van overmacht, kan de inschrijvende vereniging binnen de twaalf dagen volgend op de regatta, kwijtschelding van de vergoeding vragen aan het Bestuursorgaan van de K.B.R.

Deze zal een onderzoek wijden aan de gegrondheid van het ingeroepen feit en aan de absolute onmogelijkheid voor de vereniging haar ploeg in lijn te brengen en dienvolgens beslissen.

Juryrapport

Art. 4.22.

Gedurende de regatta vervolledigen en ondertekenen de regattasecretaris en de leden van het bureau van de jury het juryrapport en zijn bijlagen.

Ad. art. 4.22. - Juryrapport

Een exemplaar van het juryrapport moet gedownload worden van de website van de K.B.R. door het organisatiecomité van betrokken wedstrijden.

Art. 4.23.

Na afloop van de regatta noteren de kamprechters op het rapport de incidenten met betrekking tot de door hen geleide wedstrijden, alsook de door hen toegepaste sancties en de motivering van de toe te passen boetes.

Art. 4.24.

Binnen de acht dagen, volgend op de regatta, stuurt de regattasecretaris het origineel van het juryrapport naar de voorzitter van de F.K.R.C., een kopie aan de secretaris-generaal van de K.B.R. en bewaart een kopie in de archieven van zijn vereniging.

Inschrijfgelden, vergoedingen en boetes

Art. 4.25.

De deelnemende verenigingen zijn aan de organiserende vereniging een inschrijfgeld verschuldigd, toepasselijk op alle voor een Belgische regatta ingeschreven ploegen, onafhankelijk van het al dan niet deelnemen van die ploegen.

Wanneer een ploeg wordt teruggetrokken na het sluiten van de regelmatige terugtrekkingen, is er tegenover de organisatoren een vergoeding verschuldigd.

Strafpunten voor overtredingen die tijdens de regatta worden toegekend door de jury.

Die voor overtredingen buiten de wedstrijden, worden toegekend door het Bestuursorgaan van de K.B.R. en, indien van toepassing, door de tuchtcommissie.

De straffen voor overtreding van de artikels 4.24, 4.25, 4.26, 4.27 en 4.28 kunnen echter pas worden toegepast na verzending door de secretaris-generaal van de

K.B.R. van een herinnering die de vereniging een termijn van minstens 8 dagen verleent om de situatie te regulariseren en informeert over de gevolgen van het niet naleven van deze artikels.

Ad. art. 4.25. Inschrijfgelden

De betaling van deze sommen moet gebeuren binnen de 30 kalenderdagen volgend op de ontvangst van de rekening; iedere vertraging in deze betaling geeft aanleiding tot het onverdeeld aanrekenen van een intrest van 5% per dertig dagen vertraging.

Behalve in geval van een aan gang zijnde beroepsprocedure voor dewelke een vereniging een klacht heeft ingediend vóór 31 januari, moet het bedrag van de strafpunten gestort worden binnen de 30 kalenderdagen volgend op de, door de penningmeester van de K.B.R., toegestuurde afrekening. Indien dit niet het geval is, kan de vereniging, zolang deze schulden niet vereffend zijn, van elke federale organisatie uitgesloten worden.

Inschrijfgelden, vergoedingen en het eenheidstarief van de strafpunten, worden bepaald door de algemene vergadering van de K.B.R.

Met uitzondering van de regatta voor masters zijn de maximale inschrijfgelden bepaald op € 5,00 voor lijnwedstrijden en € 7,50 voor langeafstandswedstrijden, biatlons, duatlons, triatlons en ergometerwedstrijden, dit telkens per roeier of roeister.

De inschrijfgelden worden in het voorprogramma vermeld.

De vergoedingen in verband met terugtrekkingen zijn bepaald in functie van de bootsklasse, volgens hierna volgende tabel:

Het basistarief van de inschrijfgelden wordt bepaald door de algemene vergadering van de K.B.R., en bedraagt per dag en per vereniging minimum € 10,00.

De organisatoren ontvangen zelf de inschrijfgelden en de vergoedingen met betrekking tot de terugtrekkingen.

Ad. art. 4.25. Boetes

De boetes worden uitgedrukt in een aantal strafpunten, volgens de hierna gelimiteerde lijst.

Ze worden toegepast per vastgestelde inbreuk en per betrokken roeier en/of stuurman.

Ze worden gevoegd bij het eventueel buiten wedstrijd stellen of bij het diskwalificeren van ploegen, zoals voorzien door de codex.

Deze boetes zijn verschuldigd aan de K.B.R. binnen de 30 kalenderdagen volgend op de, door de penningmeester van de K.B.R., toegestuurde afrekening.

Om de 6 maanden wordt een overzicht opgemaakt door de secretaris-generaal van de K.B.R. en opgestuurd aan de betrokken verenigingen via hun liga.

Voor inbreuken die niet voorkomen in deze lijst, ligt de beslissing bij het Bestuursorgaan van de K.B.R.

In geval van niet-akkoord, moet bezwaar ingediend worden bij de secretaris-generaal van de K.B.R.

Ploegen die afwezig zijn aan de start worden beboet als een laattijdige terugtrekking.

Een ploeg die oproeit naar de start en vaststelt dat de start reeds gegeven werd, dient zich in elk geval aan te melden bij de starter. In tegengesteld geval wordt hij als afwezig aan de start beschouwd (AD).

De waarde van een strafpunt wordt bepaald op € 3,00.

Art. 4.26.

De inschrijfgelden zijn verschuldigd voor elke competitie, inclusief de handicaps, rivierhoofden en marathons. Uitzondering wordt gemaakt voor intieme regatta, matchen tussen twee verenigingen, schoolkampioenschappen en universitaire kampioenschappen.

Art. 4.27.

De inschrijfgelden en de eventuele vergoedingen met betrekking tot de terugtrekkingen worden gecumuleerd.

Als hetzelfde feit meerdere overtredingen oplevert, wordt alleen de zwaarste beboeting met strafpunten opgelegd.

Art. 4.28.

Binnen de 3 dagen die volgen op de regatta, stuurt het organisatiecomité aan het secretariaat van de K.B.R., aan de webmaster van de K.B.R. en aan de juryleden digitaal de goedgekeurde uitslagen.

Binnen de 8 dagen die volgen op de regatta, stuurt het organisatiecomité aan de penningmeester van de K.B.R., aan het secretariaat van beide liga’s en aan iedere ingeschreven Belgische vereniging, een afrekening van de inschrijfgelden en de vergoedingen, en van de strafpunten, die voorkomen op het juryrapport, alsook een volledige uitslagenset.

Vergvoeding van de kamprechters

Art. 4.29.

Kamprechters krijgen per gepresteerde dag een dagvergoeding en een kilometervergoeding. Als meerdere kamprechters zich samen verplaatsen, heeft enkel de bestuurder van het voertuig recht op een kilometervergoeding. De uitbetaling geschiedt door de organisator ten laatste 8 dagen na de regatta, overeenkomstig de aantekeningen op het juryrapport.

Ad. art. 4.29. Vergoeding van de kamprechters

Voor elke kamprechter wordt een vergoeding voorzien van € 10 per dag in functie. De kilometervergoeding is gelijk aan deze die per 1 januari van het lopend jaar wordt toegekend aan personeel van een openbare dienst (0,43 euro voor 2025).

Indien de betaling niet is gebeurd na 15 dagen, kunnen kamprechters de niet-betaling melden aan de secretaris van de F.K.R.C., die de secretaris-generaal van de K.B.R. hiervan op de hoogte brengt.

Deze laatste zal terstond een schriftelijke ingebrekestelling aan de betrokken vereniging toesturen. Indien de vereniging 1 maand erna in gebreke blijft kan zij, zolang deze schulden niet betaald zijn, van elke federale organisatie uitgesloten worden door het Bestuursorgaan van de K.B.R.

Medische voorzieningen - Veiligheidsvoorzieningen

Art 4.30.

De organisatoren zorgen ervoor dat binnen hun organisatie alle aspecten van medische voorzieningen, evenals de voorzieningen inzake veiligheid op het water en in het botenpark vervuld zijn.

HOOFDSTUK V – PLAATS VAN DE PLOEGEN AAN DE START

Lottrekking

Art. 5.1.

Tijdens nationale regatta en in het geval van lijnwedstrijden, neemt de ploeg die door de lottrekking het kleinste startnummer kreeg toegewezen, de startplaats in het dichtst bij de bakboordoever (in wedstrijdrichting).

Art. 5.2.

De respectievelijke posities van de ploegen aan de start kunnen in geen enkel geval gewijzigd worden na de lottrekking.

Art. 5.3.

In geval er geen voorwedstrijden zijn, maar een algemeen klassement naar de gerealiseerde tijd in elke reeks wordt opgemaakt, en voor zover het gaat om een wedstrijd waarbij enkel Belgische ploegen zijn ingeschreven, dienen de uit ervaring sterkste ploegen op dezelfde manier als voor de Belgische kampioenschappen, aan het hoofd van de nummering van de startorde geplaatst. In het voorprogramma kan voorzien worden dat deze beschikking niet van toepassing is.

HOOFDSTUK VI – WEDSTRIJDEN VOOR MEERDERE

ROEICATEGORIEËN

Inschrijvingsformulier

Art. 6.1.

Wanneer een wedstrijd op het voorprogramma wordt vermeld als zijnde uitgeschreven voor meerdere roeiercategorieën en indien het inschrijvingsformulier niet vermeldt voor welke categorie de ploeg dient ingeschreven, wordt deze laatste beschouwd als een inschrijving voor de hoogste categorie.

Reeksen

Art. 6.2.

Wanneer een wedstrijd op het voorprogramma wordt vermeld als zijnde uitgeschreven voor meerdere roeiercategorieën en indien het aantal inschrijvingen het aantal startplaatsen overtreft, dienen per categorie afzonderlijke reeksen geroeid. Nochtans is deze bepaling niet van toepassing, indien zij voor gevolg heeft één enkele ploeg naar één van de reeksen te verwijzen.

Klassementen

Art. 6.3.

Wanneer een wedstrijd op het voorprogramma wordt vermeld als zijnde uitgeschreven voor meerdere roeiercategorieën, wordt een afzonderlijk klassement voor elke categorie opgemaakt, ook al wordt die wedstrijd niet gesplitst. Indien de wedstrijd niet gesplitst wordt, krijgt de eerst gerangschikte van een lagere categorie ook de prijzen van een hogere categorie indien hij betere uitslagen behaalt.

Prijzen

Art. 6.4.

Wanneer een wedstrijd op het voorprogramma wordt vermeld als zijnde uitgeschreven voor meerdere roeiercategorieën, moeten afzonderlijke prijzen voorzien worden voor elke categorie.

HOOFDSTUK VII – WEDSTRIJDEN MET MEER PLOEGEN DAN

STARTPLAATSEN

Reeksen

Art. 7.1.

Wanneer het aantal inschrijvingen het aantal startplaatsen overtreft, nemen de ploegen deel aan:

a. afzonderlijke reeksen met algemeen klassement door vergelijking van de geklokte tijden (zie ook art. 5.3.);

b. aan voorwedstrijden, waarbij de gekwalificeerde ploegen in de finale komen tijdens de Kampioenschappen van België.

Deze bepalingen zijn van toepassing, tenzij het voorprogramma het anders voorziet.

Ad. art. 7.1. – Samenstelling van de reeksen

Indien de starter vaststelt dat het aantal aanwezige ploegen aan de start het toelaat het aantal reeksen te verminderen, verandert hij de verschillende reeksen in die zin, steeds rekening houdend met art. 5.2.

Aanduiding van de (halve) finalisten

Art. 7.2.

Wanneer een wedstrijd aanleiding geeft tot voorwedstrijden, wordt de deelname aan de (halve) finale door volgende bepalingen geregeld:

a. neemt steeds deel aan de (halve) finale: de eerst geplaatste van elke voorwedstrijd;

b. indien er nog plaatsen beschikbaar zijn, weerhoudt men ook de tweede geplaatste van elke voorwedstrijd, voor zover het aantal beschikbare plaatsen toelaat alle tweede geplaatsten te weerhouden en elke voorwedstrijd méér dan twee ploegen aan de start heeft.

Indien deze twee voorwaarden niet vervuld zijn, weerhoudt men voor de (halve) finale, naast de eerst geplaatsten en naargelang het aantal beschikbare plaatsen, de ploegen die de beste tijden hebben geroeid, zonder rekening te houden met de plaats die zij behaald hebben.

c. indien er nog plaatsen beschikbaar zijn, na alle eerste en tweede geplaatsten te hebben weerhouden, weerhoudt men ook, op dezelfde wijze, de derde geplaatsten of de ploegen die de beste tijden hebben geroeid.

Lottrekking

Art. 7.3.

Wanneer een wedstrijd meer ploegen verzamelt dan beschikbare startplaatsen, rangschikt het organisatiecomité, tijdens de lottrekking, de ploegen in een doorlopende numerieke volgorde, maar zonder ze onder te brengen in verschillende reeksen.

Het is de jury die, op de dag van de regatta, de samenstelling van de reeksen bepaalt, rekening houdend met de opgestelde volgorde en met de gemelde terugtrekkingen. Het toekenningsysteem van de finalestartplaatsen dient vermeld te worden op het voorprogramma.

Naar aanleiding van tweedaagse regatta kan de organisator in zijn voorprogramma voorzien dat bij wedstrijden die op het programma van beide dagen voorkomen, de uitslag van de eerste dag geldt als lottrekking voor de tweede dag.

Ploegen die enkel voor de tweede dag inschrijven, worden op de klassieke wijze in de laatste reeks(en) ondergebracht en uitgeloot. Bovendien worden, naar analogie van het progressiesysteem van World Rowing, de binnenbanen toegekend aan de ploegen die de beste chrono's realiseerden tijdens de eerste dag.

HOOFDSTUK VIII – VERLOOP VAN DE REGATTA

Weging

Art. 8.1.

Het organisatiecomité stelt een weegschaal ter beschikking van de lichtgewichtroeiers en de stuurlui gedurende de competitie en de twee uren die deze voorafgaan.

Lichtgewichtroeiers en stuurlui dienen zich, voorzien van een identificatiestuk, aan te bieden voor de weging.

Lichtgewichtroeiers die deel uitmaken van eenzelfde ploeg moeten zich samen aanbieden voor de weging.

Lichtgewichtploegen die bij de weging hun limiet overschrijden, worden conform aan het tarief “medische terugtrekking” beboet en kunnen diezelfde dag nog deelnemen aan de analoge wedstrijd in open categorie, voor zover deze nog niet heeft plaatsgevonden.

Stuurlui dienen zich slechts 1 maal per wedstrijddag te wegen op nationale wedstrijden.

Uitrusting van roeiers en stuurlui

Art. 8.2.

De roeiers en de stuurman van dezelfde ploeg dienen een uniforme, propere en fatsoenlijke uitrusting te dragen.

Deze uitrusting dient conform te zijn aan de officiële kleuren van de vereniging. Wanneer het gaat om een roeicombinatie, d.w.z. samengesteld uit roeiers van meerdere verenigingen, dragen de roeiers het uniform van één van de deelnemende verenigingen of die van hun respectievelijke club.

Onder uitrusting verstaat men de broek en het shirt of het eendelig wedstrijdpak.

Een beschrijving van de officiële uitrusting van de verenigingen dient neergelegd bij de secretaris-generaal van de K.B.R..

Elke wijziging aan de officiële uitrusting, vergezeld van een reproductie in kleur van de voorgestelde uitrusting, dient schriftelijk ingediend bij de secretaris-generaal van de K.B.R..

Deze wijziging zal voor advies voorgelegd worden aan de F.K.R.C. Goedkeuring m.b.t. deze wijziging wordt verleend door het Bestuursorgaan van de K.B.R..

Zo ook dienen de bladen op uniforme wijze in de officiële kleuren van de vereniging geschilderd te zijn, tenzij het een combinatie betreft. De roeibladen dienen steeds aan beide zijden identiek geschilderd te zijn.

De jury kan afwijkingen op die bepalingen toestaan, indien haar de vraag hieromtrent, vóór de wedstrijd, schriftelijk werd geformuleerd.

Het gebruik van nationale uitrusting en/of riembladen is slechts toegelaten mits akkoord van het Bestuursorgaan van de K.B.R..

De starter mag een ploeg, waarvan de uitrusting of de bladen niet reglementair zijn, aan de start toelaten, maar hij moet in dit geval een gele kaart geven, alsof deze ploeg een valse start zou veroorzaakt hebben, behalve indien een afwijking werd toegestaan door de jury, overeenkomstig voorgaande paragraaf.

De jury kan, in uitzonderlijke omstandigheden, zoals slecht of koud weer, een algemene afwijking op voornoemd reglement inzake uniformiteit toestaan.

Nummeringsysteem

Art. 8.3.

Een nummeringsysteem van de deelnemende boten is verplicht.

De deelnemende ploegen moeten het nummer dragen dat in het programma vermeld staat.

Ad. art. 8.3. – Nummeringsysteem

De organisatoren van de wedstrijden bezorgen aan de deelnemende verenigingen boegnummers, conform aan het model in gebruik voor de lijnwedstrijden of rugnummers voor de biatlons, triatlons en slaloms.

Voor rivierhoofden , marathons, biatlons, triatlons en wedstrijden met handicaps zijn een boeg- en rugnummer wenselijk.

Deze nummers worden afgegeven tegen een waarborg van € 5 voor buitenlandse ploegen en tegen een handtekening voor de Belgische ploegen.

Bij de afrekening der inschrijfgelden en forfaits wordt aan de Belgische ploegen € 5 aangerekend per ontbrekend nummer.

Vervanging van roeiers en van stuurman

Art. 8.4.

In het geval van ploegwijzigingen mogen de plaatsvervangers tot andere verenigingen behoren.

Kamprechterwezen

Art. 8.5.

De volgboten van de kamprechters kunnen vervangen worden door een voldoende aantal wagens, indien de ligging van het wedstrijdveld toelaat de wedstrijden met een wagen te volgen.

Art. 8.6.

De starter en de kamprechter kunnen een wedstrijd doen stoppen door het zwaaien van de rode vlag. Het belsignaal, enkel gebruikt om de aandacht der ploegen te trekken, mag vervangen worden door een fluitsignaal.

Polemieken en sancties

Art. 8.7.

De verenigingen die, rechtstreeks of via hun leden beroep aantekenen tegen de beslissingen van de jury of van de kamprechters, worden via het Bestuursorgaan van de K.B.R. doorverwezen naar het tuchtcomité, of naar de liga, waarvan deze verenigingen deel uitmaken, die de voorziene maatregelen zal treffen.

Beroep

Art. 8.8.

De bezwaren tegen de beslissing van de jury, alsmede alle andere betreffende het verloop van de wedstrijden, moeten ingediend worden bij het Bestuursorgaan van de K.B.R., conform de bepalingen van het Intern Reglement.

De bepalingen van de Algemene Tuchtrechtspleging van de K.B.R. zijn van toepassing.

Ad. art. 8.8. – Reglement met betrekking tot de rechtspleging, klachten, bezwaren, beroep en sancties

1. Indien een club een door een jury opgelegde boete of genomen beslissing betwist, dient de betwisting te worden gericht aan het bestuursorgaan van de K.B.R. binnen de vijf dagen nadat de boete ter kennis werd gegeven aan de club, dit op straffe van onontvankelijkheid bij overschrijding termijn.

2. Ter kennis geven betwisting gebeurt via mail.

3. Het bestuursorgaan van de K.B.R. onderzoekt enkel ontvankelijke betwistingen en verklaart deze gegrond, ongegrond of gedeeltelijk gegrond.

4. Binnen de 30 dagen wordt de beslissing overgemaakt aan de club, via mail.

5. Als de club niet akkoord gaat met de beslissing , kan de club bezwaar aantekenen bij het bondsparket van de K.B.R. binnen de 5 dagen via mail en op straffe van onontvankelijkheid bij overschrijding termijn.

6. Het bondsparket zal de vertegenwoordiger van de club horen in een informeel gesprek.

7. Als de club blijft betwisten wordt een tuchtdossier geopend en de tuchtprocedure opgestart conform de bepalingen van de Algemene Tuchtrechtspleging van de K.B.R.

8. Indien een club een boete wordt opgelegd door het bestuursorgaan van de K.B.R. en niet akkoord gaat, kan de club bezwaar aantekenen bij het bondsparket van de K.B.R. binnen de 5 dagen via mail en op straffe van onontvankelijkheid bij overschrijding termijn.

HOOFDSTUK IX – PRIJZEN EN WISSELPRIJZEN

Prijzen

Art. 9.1.

Voor lijnwedstrijden reikt het organisatiecomité minimum een prijs uit aan elke eerste en tweede gerangschikte roeier en stuurman.

Wisselprijzen

Art. 9.2.

De reglementen van wisselprijzen dienen door de uitreikende vereniging schriftelijk bekend gemaakt aan de deelnemers en de juryleden vóór de regatta. Eens ingesteld, kan het reglement niet meer gewijzigd worden.

Art. 9.3.

De wisselprijzen dienen, gedurende het daaropvolgend kalenderjaar, bij het organisatiecomité van de regatta te worden teruggebracht, en in ieder geval, ten laatste één uur vóór het begin van de volgende editie van de regatta, en dit tot de definitieve toekenning.

HOOFDSTUK X – BUITENLANDSE REGATTA

Verklaring

Art. 10.1.

De vereniging die aan een buitenlandse regatta heeft deelgenomen, dient schriftelijk, binnen de maand, aan de secretaris-generaal van de K.B.R. en van de betrokken liga de samenstelling van de effectief ingeschreven ploegen en de behaalde resultaten mede te delen, behalve als het een vriendschappelijke match betreft, niet voorzien op de kalenders der nationale federaties, waarvan de deelnemende verenigingen deel uitmaken.

HOOFDSTUK XI – KAMPIOENSCHAPPEN EN BEKERS VAN BELGIË

HOOFDSTUK XI A – Kampioenschappen van België

Organisatie

Art. 11.1.

Het Bestuursorgaan van de K.B.R., of een door hem aangeduid organisatiecomité, richt jaarlijks de Kampioenschappen van België in.

Art. 11.2.

De datum en de plaats van deze kampioenschappen worden bepaald, vóór 31 oktober van het voorafgaande jaar, door het Bestuursorgaan van de K.B.R., in akkoord met de liga's. In geval van geschil beslist de algemene vergadering van de K.B.R..

Aanvaarding

Art. 11.3.

Om deel te nemen aan de Kampioenschappen van België, dient een roeier of een stuurman Belg te zijn of zijn domicilie/verblijfplaats in België te hebben sedert de eerste januari van het lopende jaar en lid te zijn van een club aangesloten bij VRL of LFA.

Daarenboven mag hij gedurende dit jaar niet aan wedstrijden deelgenomen hebben onder de kleuren van een andere Belgische vereniging.

Voorprogramma

Art. 11.4.

Het voorprogramma van de kampioenschappen, opgesteld door het Bestuursorgaan van de K.B.R., respecteert op alle punten de voorschriften voorzien door de internationale codex, de Belgische codex en hun uitvoeringsreglementen.

De inschrijvingsformulieren moeten naar het adres van de secretaris-generaal van de K.B.R. worden gezonden.

De lottrekking is vastgelegd 1 uur na het sluiten van de regelmatige terugtrekkingen.

Op deze lottrekking is het wenselijk dat een vertegenwoordiger van elke deelnemende vereniging aanwezig is.

Na de lottrekking is er geen verhaal meer mogelijk tegen de zgn. plaatsing van bepaalde ploegen (cf. art 11.8).

Art. 11.5.

Voor de Kampioenschappen van België wordt de lijst van de wedstrijden, alsook de volgorde waarin deze worden betwist, bepaald door het Bestuursorgaan van de K.B.R. vóór 31 oktober van het voorafgaande jaar.

Beperking van deelname

Art. 11.6.

De deelname van combinaties, d.w.z. ploegen samengesteld uit roeiers van verschillende verenigingen, is niet toegelaten.

Art. 11.7.

De bepalingen, vermeld onder art. 8.1. en 4.14. betreffende de overdracht van een ploeg naar een andere wedstrijd en betreffende laattijdige inschrijvingen mits het betalen van een boete, zijn niet van toepassing op de Kampioenschappen van België; op deze kampioenschappen wordt geen enkele laattijdige inschrijving aanvaard.

Wedstrijden met meer ploegen dan startplaatsen

Art. 11.8.

Wanneer het aantal inschrijvingen het aantal startplaatsen overtreft en indien er geen voorwedstrijden zijn, maar een rangschikking naargelang de verwezenlijkte tijden in elke reeks, worden de ploegen, uit ervaring als sterkst beschouwd, gegroepeerd bovenaan de nummering die de startplaatsen bepaalt.

Er wordt dus overgegaan tot een eerste lottrekking tussen de uit ervaring als sterkst beschouwde ploegen, daarna tot een tweede lottrekking om de andere ploegen de volgende plaatsen in de nummering toe te kennen.

Voor alle wedstrijden waarbij schiftingen zijn geroeid, worden klassementsfinales voorzien, die minstens 2 deelnemers bevatten.

Wie achteraf van één der finales afziet heeft tot één uur vóór de wedstrijd een afmeldingplicht of wordt beboet.

Indien de organisatie van bepaalde nummers wordt toevertrouwd aan de Federale

Sporttechnische Commissie , kan deze uitzonderlijk een progressiesysteem definiëren dat afwijkt van de bepalingen voorzien in hoofdstuk VII.

Prijzen

Art. 11.9.

Een prijs wordt toegekend aan de eerste drie ploegen.

HOOFDSTUK XI B – Bekers van België

Art. 11.10.

Ieder jaar, vóór 15 januari, stelt het Bestuursorgaan van de K.B.R., na advies van de bevoegde federale commissie(s), het programma en het reglement op van de Bekers van België voor het lopende jaar.

De secretaris-generaal van de K.B.R. verwittigt hiervan de secretariaten van de liga’s, de desbetreffende regattaorganisatoren, alsook alle verenigingen tegen uiterlijk eind januari en voegt er het reglement van deze competitie aan toe.

Art. 11.11.

De berekening der punten voor toekenning van de Bekers van België geschiedt door de personen, aangeduid door het Bestuursorgaan van de K.B.R.

De tussenstanden worden vermeld in de verslagen van de raden van bestuur van de K.B.R. en dienen maandelijks medegedeeld aan de ligasecretariaten.

De eindstand wordt ten laatste 14 dagen na de laatste wedstrijd, die in aanmerking komt, medegedeeld aan de ligasecretariaten.

Art. 11.12.

De bepalingen, vermeld onder art. 4.14. betreffende de overdracht van een ploeg naar een andere wedstrijd en betreffende laattijdige inschrijvingen mits het betalen van een boete, zijn niet van toepassing op de Bekers van België. Inzake deze wedstrijden wordt geen enkele laattijdige inschrijving aanvaard.

HOOFDSTUK XII – SLALOM

Categorieën

Art. 12.1.

De slalom kan voorzien worden voor U15, U13 en U11.

Voorprogramma

Art. 12.2.

Een schema dat het traject van de slalom en zijn verhoudingen respecteert, dient aan het voorprogramma toegevoegd te worden.

Voornoemd schema dient op een aanplakbord nabij het botenpark te worden uitgehangen.

Afbakening van het parcours

Art. 12.3.

a. De start- en aankomstlijn worden elk door twee boeien, waartussen een afstand van 3m à 6m ligt, aangeduid.

b. Tussen start- en aankomstpoort moet een afstand zijn van minimum 10m.

c. Het parcours dient afgelijnd door boeien, die een andere kleur moeten hebben dan deze aan start en aankomst.

d. De boeien zijn bij voorkeur bolvormig of ovaal. Hun diameter is begrepen tussen 15cm en 30cm. Zij dienen zó bevestigd te worden, dat zij niet kunnen wegdrijven.

Uitvoering van het parcours

Art. 12.4.

a. De start is van het "vliegende" type.

b. De tijden worden opgenomen wanneer de voorsteven van de boot respectievelijk de start- en de aankomstlijn of hun verlenging passeert.

c. Het parcours dient al roeiend afgelegd, behalve op die plaatsen waar “tegen roeien” wordt opgelegd of wanneer men manoeuvreert om een fout te herstellen bij het nemen van een boei.

d. Het parcours wordt slechts door één roeier terzelfder tijd afgelegd, tenzij het de gelijktijdige aanwezigheid van meerdere boten toelaat.

Ad. art. 12.4. – Uitvoering van het parcours

Er zal een nieuwe start plaatsvinden indien er, tussen de startboeien en de eerste te nemen boei, materiaalbreuk wordt vastgesteld (geen nieuwe start indien de atleet in het water terechtkomt door verkeerd manoeuvre).

“Voorbij roeien” van de boeien

Art. 12.5.

Het passeren van een boei of het ronden ervan zijn correct wanneer de boot gedurende het uitvoeren van het gestelde manoeuvre steeds aan bak- of aan stuurboordzijde blijft, zoals opgelegd.

Art. 12.6.

Geeft aanleiding tot een strafpunt, indien men:

de boei langs de kant, tegengesteld aan de voorgeschreven zijde, passeert;

de boei rondt in de zin, tegengesteld aan deze voorgeschreven;

een boei vergeet voorbij te roeien of te ronden;

roeit, waar gevraagd wordt tegen te roeien, of omgekeerd;

het verlengde van de start of aankomstlijn overschrijdt in plaats van tussen de boeien te roeien die deze lijnen afbakenen. De startpoort kan ook opnieuw genomen worden zonder strafpunt toe te kennen; de tijd blijft verder lopen na de eerste overschrijding van het verlengde van de startpoort.

Rangschikking

Art. 12.7.

Worden op kop van de rangschikking geplaatst, en gerangschikt naargelang de verwezenlijkte tijd, de roeiers die het parcours op correcte wijze, zonder strafpunten hebben afgelegd. Worden daarna gerangschikt, en steeds volgens de verwezenlijkte tijden, de roeiers die één strafpunt hebben opgelopen, daarna zij die twee strafpunten hebben opgelopen, enz.

Iedere roeier mag slechts één maal het parcours roeien.

HOOFDSTUK XIII – MATERIAAL

Art. 13.1.

a. De skiffs, gebruikt in lijnwedstrijden, slaloms en langeafstandswedstrijden moeten voldoen aan de minimumnormen inzake gewicht en lengte, bepaald in A.? art. 13.1.

b. De C-boten en yolettes moeten voldoen aan de kenmerken opgenomen in Ad. art. 13.1 om toegelaten te worden in wedstrijden.

Ad. art. 13.1. - Materiaal

a Skiffs, gebruikt door U11, U13 en U15 voor lijnwedstrijden, slaloms en langeafstandswedstrijden moeten een minimumgewicht hebben van 17kg en een minimumlengte van 7,20m.

Eventuele ballast moet vastgevezen zijn in de boot.

b.

HOOFDSTUK XIV – ERGOMETERWEDSTRIJDEN

Art. 14.1.

Overeenkomstig art. 1 van de internationale roeicodex erkent de K.B.R. eveneens het roeien op een ergometer.

Ad. art. 14.1. Kampioenschapen van België

De titel van “Kampioen van België” wordt slechts toegekend aan de individuele roeiers van die categorieën, welke eveneens op het water de titel van “Kampioen van België” kunnen behalen, overeenkomstig art. 11.5., tenzij anders bepaald gevolg aan art. 1.2.

Art. 14.2.

Dientengevolge zijn alle reglementen, opgenomen in de nationale roeicodex m.b.t. het roeien in de natuurlijke vorm, van toepassing, o.a. hoofdstuk IV van deze codex, betreffende “Administratie - organisatie van roeiwedstrijden”.

Art. 14.3.

Evenwel kunnen uitzonderingen op art. 14.2. worden toegestaan door het Bestuursorgaan van de K.B.R., met betrekking tot de officieel erkende afstanden voor elke leeftijdscategorie en de te innen inschrijfgelden.

Art. 14.4.

De bepalingen van art. 11.3 in verband met de aansluiting van een deelnemer bij een vereniging lid van VRL of LFA zijn niet van toepassing voor de Belgische Ergometerkampioenschappen.

Niet-aangesloten deelnemers moeten evenwel de geldende regelgeving en de instructies van de organisatoren en de juryleden strikt naleven.

Art. 14.5.

De K.B.R. erkent Belgische records in de volgende categorieën: U15, U17, U19, U23, Open, lichtgewichten, masters.

Enkel prestaties gerealiseerd tijdens een officiële wedstrijd worden in aanmerking genomen.

Een prestatie telt voor alle leeftijdscategorieën waaraan de roeier op die dag voldoet.

HOOFDSTUK XV – LANGEAFSTANDSWEDSTRIJDEN

Voorprogramma

Art. 15.1.

a. De bepalingen van art. 4.7. zijn van toepassing.

Een duidelijk plan van het parcours met vermelding van de verkeersregels op het water (o.a. oproeibaan, préstart, inhaalprocedures, hindernissen, enz.) dient vermeld te worden in het voorprogramma.

De ploegen die te laat komen voor het inschepen en niet meer tijdig de start kunnen bereiken, worden geweigerd bij de inscheping.

Préstart

Art. 15.2.

a. De deelnemende ploegen dienen zich in goede volgorde aan te bieden aan de préstart.

b. De préstart is gelegen op min. 50m vóór de startlijn.

Startprocedure

Art. 15.3.

a. Mits toelating van de starter, laat de préstarter de ploegen één na één of boord aan boord doorvaren naar de start, rekening houdend met de voorziene tussentijden m.b.t. de start.

b. Geen enkele ploeg mag de préstartlijn overschrijden zonder toelating van de préstarter. Overtreders worden beboet met een straftijd van 15 seconden.

c. Ploegen, die zich te laat aan de préstart aanbieden, starten na de laatste deelnemer van het wedstrijdveld van betreffende sessie.

d . De start geschiedt volgens het type “vliegende” start.

Inhalen en voorbijsteken

Art. 15.4.

a. Het inhalen en voorbijsteken dient te geschieden, zoals vermeld in het voorprogramma.

b. Eenmaal de boegbal van de oplopende ploeg op de hoogte komt van de achtersteven van de opgelopen ploeg, dient deze laatste voorrang te verlenen, door uit te wijken, zonder de oplopende ploeg te hinderen.

c. Bij hindering wordt de hinderende ploeg op zijn minst beboet met een straftijd van 15 sec.

d. Op dezelfde wijze wordt een straftijd toegekend bij het niet naleven van de instructies van de kamprechters langsheen het parcours.

Hindernissen

Art. 15.5.

Hindernissen en eventuele zones met inhaalverbod dienen duidelijk en tijdig aangeduid te worden.

HOOFDSTUK XVI – ZEEROEIEN EN BEACH SPRINT

Art. 16.1.

Wedstrijden coastal rowing en beach sprint rowing worden gereguleerd door de World Rowing Rules of Competition for Coastal Rowing and Beach Sprint (bijlagen R18 en R19 van de WR Codex)

HOOFDSTUK XVII - SLOTBEPALING

Art. 17.1.

Deze nationale codex werd goedgekeurd door de digitale bijzondere algemene vergadering van de K.B.R. op 22 mei 2025. Hij vervangt alle vroegere bepalingen en van kracht vanaf 01 augustus 2025.

Ad. art.16.1. – Slotbepaling

De codex wordt aangevuld met uitvoeringsreglementen, waarvan de actuele versie werd goedgekeurd door dezelfde algemene vergadering van de K.B.R. op 22 mei 2025.

Charles Henri Dallemagne, secretaris-generaal

Jean-Marie Rigo,  voorzitter

 

LIJST AFKORTINGEN:

AB opgave Abandon

AD afwezig aan de start Absent au Départ

BM materiaalbreuk Bris de Matériel

DQ gediskwalificeerd DisQualifié

EA administratieve fout Erreur Administrative

EM geval van overmacht Empêchement Majeur

FM medische terugtrekking Forfait Médical

FR regelmatige terugtrekking Forfait Régulier

FT laattijdige terugtrekking Forfait Tardif

HC buiten wedstrijd Hors Course

RD geweigerd aan de start Refusé au Départ

TD te laat aan de start Trop tard au Départ